Burns (Robert) - Schotsch dichter, 1759—1796, werd geb. in een hut te Alloway, 2 mijl ten Z. van het stadje Ayr. Zijn vader William B. of Burnes, Burness, was tuinman en kweeker. R. kreeg niet veel onderricht op school, werd voornamel. onderwezen door zijn vader, die zeer ontwikkeld was voor een man van zijn stand. Ondanks zijn bekwaamheid en vlijt kwam William B. niet vooruit in de wereld, en verhuisde van de eene boerderij naar de andere.
R. moest hard werken en werd met zijn broeder Gilbert knecht in dienst van zijn vader. Reeds vroeg had hij een groote liefde voor litteratuur, las de werken van Pope, Addison en Blair. Omstreeks 1780 richtte hij met vrienden een debating-club op en werd hij lid van een vrijmetselaarsloge. In 1781 werd hij vlashekelaar te Irvine, maar moest dit bedrijf na eenigen tijd weer opgeven. In 1784 stierf zijn vader en na vruchteloos getracht te hebben diens boerderij te houden, vertrok R. naar Mossgiel, waar vele zijner gedichten geschreven werden, voornamel. satirische verzen en minneliederen, geïnspireerd door Jane Armour, zijn geliefde. Daar Jane’s vader niets wilde weten van een huwelijk van zijn dochter met den onvermogenden en eenigszins lichtzinnigen dichter, wendde B. zich tot een ander meisje, Mary Campbell. Zij stierf in 1786. Aan haar is het schoone gedicht: To Mary in Heaven gewijd.
In 1786 kon B. niet langer de pacht van zijn hoeve opbrengen. Hij besloot naar Jamaica te gaan, om boekhouder op een plantage te worden. Om geld voor den overtocht te krijgen, besloot hij een bundel gedichten uit te geven. Deze hadden een buitengewoon succes. Zij bezorgden hem toegang tot de hoogste kringen in Edinburgh. De reis naar Jamaica werd opgegeven. Door de opbrengst van zijn werken werd hij in staat gesteld een hoeve te Ellisland te pachten, waar hij met Jane Armour, die hij inmiddels gehuwd had, eenige jaren doorbracht. Maar door het verblijf in Edinburgh had hij zich aan genoegens van het stadsleven gewend en was hij niet meer tevreden met het eenvoudige landleven.
In 1791 vestigde B. zich in het stadje Dumfries, waar hij de betrekking van ontvanger der accijnsen kreeg. Hier raakte hij meer en meer aan den drank verslaafd, waardoor hij zijn carrière schaadde en zijn gezondheid te gronde richtte. Hij had aanvallen van melancholie en was oud vóór zijn tijd. Vele vrienden vervreemdde hij van zich door zijn enthousiasme voor de Fr. revolutie. In 1795 werd hij door een rheumat. aandoening aangetast en een jaar daarna stierf hij te Dumfries, waar hij met veel eerbetoon begraven werd.
B. is een echt lyr. dichter. Zijn gebied is beperkt, maar hij is onovertroffen in zijn schilderingen van het Schotsche landleven, in zijn humorist., luimige vertellingen, zijn zoetvloeiende minneliederen. Vele zijner gedichten zijn volksliederen geworden. Het meest bekend zijn: John Barleycorn; Tam O’ Shanter; The Cotter's Saturday Night; The Tioa Dogs; To Mary, John Anderson my Jo; To a Daisie; To a Mouse on turning her up in her nest; O wert thou in the cauld blast;Auld lang Syne. Bekend zijn de vertalingen van zijn gedichten van den Z.-Ned. dichter Frans de Cort.