Boonenziekten (gesl. Phaseolus en Vicia). Sla- en snijboonen hebben in ons vochtig klimaat veel van de zwam Gloeosporium Lindemuthianum te lijden, die kringvormige, zwarte vlekken op de peulen teweeg brengt. Zij dringt tot in het zaad door, dat eveneens zwart gevlekt wordt en de ziekte weer op de kiemplanten overbrengt.
Van minder belang zijn de kleinere vlekjes op de peulen veroorzaakt door Ascochyta Bolthauseri. Naast deze twee vlekziekten zijn van beteekenis; de r o e s t (Uromyces appendiculatus) op Phaseolus, en Uromyces Fabae (op Vicia), waarvan men de 4 sporenvormen op de bladeren vindt. De witte aecidiën en pykniden worden „Kalk” genoemd, de bruine zomersporen „Snuif” en de zwarte wintersporen ’t „Zwart”. Op beide boonengeslachten komt er echter een valsche meeldauw voor (Erisyphe Polygoni en Peronospora Viciae). Om deze verschillende schimmelziekten te bestrijden, moeten het oude loof en het stroo van de aangetaste planten verbrand worden. Ook zijn de boonenstaken met sporen besmet en dienen opgeruimd te worden.