Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Blaeu

betekenis & definitie

Blaeu (Willem Jansz.), 1571-1638, geboortig uit Alkmaar, kwam bij zijn neef, den koopman Cornelis Pietersz. Hooft, in de leer, maar toonde blijkbaar spoedig meer neiging voor de zeevaartkundige wetenschap, zoodat hij zelfs bij Tycho Brahe te Huen in de leer ging. Hij huwde Marijte Cornelis en kocht in 1599 een perceel aan de Lastage (de toenmalige IJkant ) te Amsterdam, waar hij zich als handelaar in aard-en hemelglobes en landen zeekaarten vestigde, welke door hem zelven op den grondslag van vroegere kaarten werden vervaardigd en het werk zijner voorgangers verre overtroffen. Enkele jaren later woonde hij „in de vergulde Sonnewijser” aan het Damrak bij de Oudebrug.

Door voortdurende voeling met kooplui en schippers, wier scheepsjournalen hij raadpleegde, hield hij zijne werken met de laatste ontdekkingen op de hoogte. Hij verwierf den titel van kaartmaker der Republiek en van de O.-I.-compagnie. Zijne voornaamste publicaties waren: Nieuw Graetbouck 1605; Nywe Paskaerte 1606; 't Licht der Zeevaert 1608, herdruk 1620, Eng. uitgave 1612, Fr. uitgaven 1619 en ’25; Tafelen van de declinatie der Sonne 1623; Tafelen van de breedte van de opgang der Sonne, z. j.; Zeespiegel, 4 dln., 1624, ’38; Appendix theatri A. Ortelii et atlantis G. Mercatoris continens tabulas geograph. divers, orbis regionum nunc prim. editas cum descriptionibus (het eerste l a n d kaartboek van B.), 1631; Toonneel des Aerdrycx, 2 dln., uitgaven met Ned., Hd., Fr. en Lat. tekst, 1634, ’35; Tweevoudigh onderwijs van de Hemelsche en Aerdsche globen, 1634, Lat. uitgave 1634, Fr. uitgave 1642. B.’s twee oudste zoons werden in het omvangrijke bedrijf opgenomen. J o a n (1596-1673), de oudste, had te Leiden gestudeerd en den meesterstitel in de rechtswetenschappen verworven en later groote reizen gemaakt; Cornelis bezocht eveneens vele landen, o.a. Italië en Engeland. Terwijl de boekhandel aan het Damrak gevestigd bleef, werd in 1637 de drukkerij naar de Bloemgracht verplaatst, waar de broeders tot in 1650 samenwerkten, in welk jaar Cornelis stierf. Achtereenvolgens zagen nu o.a. het licht: Toonneel der steden van ’s Konings Nederlanden en van de Vereenighde Nederlanden, 2 dln., Nederlandsche en Latijnsche uitgave 1649; Theatrum civitatum et admirandorum regn. Italiae, 2 dln., 1663, Hollandsche en Fransche uitgaven in 1704-’5 bij P. Mortier te Amsterdam, vermeerderde en verbeterde edities in 1724 bij B. C. Alberts te ’s-Gravenhage; Theatrum civitatum nec non admirandorum Neapolis et Siciliae regnorum, 1675; Theatrum statuum.... Sabaudiae ducis, Pedemontii principio…. 2 dln. 1682, Holl. en Fr. uitgaven resp. in 1697 en 1700 bij Adr.

Moetjens te ’s-Gravenhage, nieuwe Fr. en Lat. edities in 1725 en ’26 bij R. C. Alberts te ‘s-Gravenhage. Dit waren de kostbare stedenboeken, waarin nauwkeurigheid aan pracht verbonden waren en die nog zeer gezocht zijn. Op den grondslag van den herhaaldelijk herdrukten Atlas (Toonneel des Aerdrycx) van 1634 verscheen verder: J. Blaeus grooten Atlas oft werelt-beschryving, in welcke 't aertryck, de zee, en hemel, wordt vertoont en beschreven en die in 1664 werd voltooid. Van dit kaartwerk zagen verschillende Ned. uitgaven van 6 tot 9 dln. het licht, bovendien een Eng. in 4, eene Fr. in 12, eene Lat. in 11, en eene Sp. editie in 10 dln. Alle voor deze omvangrijke ondernemingen noodige werkzaamheden werden in eigen inrichtingen verricht. Zij goten zelfs hun eigen letters en deze gieterij was in ’t bijzonder voor de vervaardiging van vreemde karakters ingericht.

Een bewijs, dat zij zich met hunne vele en belangrijke uitgaven op allerlei gebied bewogen, al hebben zij zich als kaartdrukkers den grootsten roem verworven. Hunne inrichting werd de grootste en mooiste van Europa genoemd. Sedert 1670 was de drukkerij naar de Gravenstraat overgebracht, terwijl een deel der inrichting (vermoedelijk lettergieterij en gedeeltelijk magazijn) op de Bloemgracht gehuisvest bleef. Het perceel in de Gravenstraat brandde twee jaar later tot den grond toe af, een verlies dat door tijdgenooten op ƒ355.000. werd geschat. Op de Bloemgracht is toen eene nieuwe drukkerij opgericht. Na Joan’s dood in 1673 zetten zijne zonen Cornelis en Joan (meester in de rechten) de zaken voort, ofschoon de eerstgenoemde reeds sedert 1662 eigenaar van den boekhandel was.

Het meerendeel der boeken- en kaartenvoorraad werd echter door zijne weduwe (Geertruyd Vermeulen) in 1674 in ’t huis aan ’t Damrak in veiling gebracht, in 1677 weer een deel benevens de inventaris der gieterij. De zoons bleven voorloopig op de Bloemgracht werkzaam, maar in 1695 verkochten zij de gansche drukkerij met 9 druk- en 3 plaatpersen, drukplaten (gravures) en verscheidene soorten letters en notentypen, een volgend jaar partijen (vermoedelijk de laatste) Lat., Fr. en Nederl. boeken, met welke verkooping de uitgeverswerkzaamheid der Blaeu’s een einde nam. Een belangrijk deel der zaak kwam in handen van hun meesterknecht Johannis van Keulen, die ze tot nieuwen bloei wist te brengen. Ten slotte nog de mededeeling, dat Joan, vader en zoon, zich ook door deelname aan het openbare leven, als raad en schepen en regent van verschillende stichtingen, verdienstelijk hebben gemaakt. Zie: Enschedé, Fonderies de caractères, 1908; Kleerkooper-Van Stockum, De boekhandel te Amsterdam, 1914-’16.

< >