Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Basidiomyceten

betekenis & definitie

Basidiomyceten, groote groep van schimmels (Fungi), die zich alle onderscheiden doordat een deel van de sporen ontstaat aan een eigenaardig gevormden drager, dien men Basidium of Hemibasidium noemt. Het aantal sporen is daarbij meest zeer beperkt (2 tot 8, bijna altijd 4). Het dradenweefsel of mycelium is steeds krachtig ontwikkeld, veelcellig en heeft topgroei. Bij vele vormen ontstaan uit het mycelium vruchtlichamen, waaraan basidiën in een groot aantal bij elkaar tot z.g. hymeniën vereenigd zijn. Bovendien komen nog soorten van sporen voor n.l. conidiën en chlamydosporen. Geslachtelijke voortplanting in den gewonen zin van het woord ontbreekt. Uiterlijk zijn de B. vaak moeilijk te herkennen, omdat de vruchtlichamen in vorm en grootte sterk uiteenloopen en soms op het oog zeer sterk aan die van Ascomyceten doen denken. Sommige vormen, b.v. de Ustilagineeën (Brandzwammen) en de Uredineeën (Roestzwammen), hebben geen vruchtlichaam; andere hebben zelfs geen typische basidiën en worden onder den naam Hemibasidiomyceten of Hemibasidii (Steenbrand) samengevat. In den meest typischen vorm zijn de B. ontwikkeld als Hymenomyceten, waartoe de gewone paddestoelen behooren. Het basidium is hier een korte knotsvormige schimmeldraad, die aan het boveneinde de 4 basidiosporen afsnoert, welke na kieming een nieuw mycelium geven.

< >