Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Badoej’s

betekenis & definitie

Badoej’s, volksstam in het Kendenggebergte in Bantam, regentschap Lebak, contrôle-afd. Lebak-Kidoel, Java. De B. (welke naam ontleend is aan het Arab. woord Badoewi = Bedoeien), vormen een op zich zelf staande gemeenschap van ± 300 zielen, die zich streng afgezonderd houdt van de hen omringende Bantammers. Ze worden meest gehouden voor de afstammelingen van die Soendaneezen, welke den Hindoe-godsdienst niet met het Mohammedanisme wilden verwisselen en dus een leven in afzondering verkozen; een andere verklaring, door A. C. Kruyt in zijn werk: Het Animisme in den O. I. Archipel, gegeven, is, dat het afstammelingen zouden zijn van de grafbewakers der laatste vorsten van het oude Hindoerijk Padjadjaran, welks zetel in de buurt van het tegenwoordige Buitenzorg lag.

Zij wonen in de 3 z.g. b i n n e n d o r p e n: Tjikeusik, Tji-Kartawana en Tji-béo, en in 7 b u i t e n d o r p e n; de bevolking der binnendorpen vooral heeft zich steeds van aanraking met vreemden onthouden; in die 3 dorpen mogen in ’t geheel slechts 40 gezinnen wonen, die een soort van communistische maatschappij vormen. Het karakter der B. wordt zeer gunstig beoordeeld; zij zijn eerlijk en trouw, ernstig en wars van luidruchtige vermaken, zelfstandiger van karakter dan de gewone Soendanees en geenszins slaafsch, terwijl ze ook in zedelijk opzicht hoog staan. Hun dorpshoofden, p o e-o e n genaamd, zijn ook tevens hun geestelijke hoofden; het hoogst in aanzien staat die van Tjikeusik. Hun godsdienst toont nog steeds den invloed van het Hindoeïsme, in zooverre ze een hoogste Wezen, Batara Toenggal, erkennen, maar kan toch aan den anderen kant animistisch genoemd worden (zie ANIMISME). Een bijzondere eigenaardigheid in de Badoej-maatschappij is het groote aantal verbodsbepalingen, hier b o e j o e t genoemd; zoo zijn b. v. de eenige kleuren, die zij dragen mogen, blauw en wit; geen paard mag in de binnendorpen komen; ze mogen geen tabak rooken, niet schrijven, enz. Zie PEMALI. Een uitvoerige beschrijving der B. vindt men in het werk van Dr. J. Jacobs en J. J. Meyer, De Badoej’s. 1891.

< >