Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Bâb

betekenis & definitie

Bâb - (Arabisch), poort, deur.

In de theologie der Mohammedaansche Sjiieten is Bâb de titel van dengene, die als middelaar tusschen den Mahdi en de ware geloovigen optreedt. Als zoodanig is vooral bekend geworden Mirza Ali Mohammed van Sjiraz, geb. 1820, overl. 1860, die in 1844 als B. optrad en eene groote religieuse beweging in het leven riep. Dientengevolge werd hij reeds-in 1845 op last der Perzische regeering gevangen gezet en, toen zijne volgers in 1848 en volgende jaren opstanden verwekten in verschillende deelen des rijks, ter dood veroordeeld. Dit vonnis werd door den kogel ten uitvoer gelegd te Tebrïz (9 Juli 1850), maar de door den B. gewekte beweging was daarmede niet geëindigd, al werden vele zijner volgelingen met de meest barbaarsche wreedheid omgebracht. Zie BABISME.

De B. is ook als schrijver van theologische verhandelingen opgetreden, waarin hij zijne leer nader ontwikkeld heeft; het belangrijkste daaronder is de in het Perzisch geschreven Bajan, in het Fransch vertaald door A. L. M. Nicolas. Daarin is hij niet meer tevreden met den titel B., maar geeft zich zelf uit voor den verwachten Imam en als zoodanig als de brenger eener nieuwe openbaring. Zijne leer heeft met den Islam zeer weinig meer gemeen en knoopt zich vast aan de mystieke en pantheïstische scholen der Perzische wijsgeeren, bevat daarbij ook kabbalistische elementen, bijv. de groote heiligheid van het getal 19, waarnaar de B. zelfs den kalender wilde hervormen. Zijne volgelingen hebben haar later zeer gewijzigd, zooals uit het artikel Babisme zal blijken.

Litteratuur: A. L. M. Nicolas, Seyyèd Ali Mohammed dit le Bab, Paris 1905 en verder de werken over het Babisme.