Athapasken - een groep N.-Amerikaansche Indianenstammen, wier talen tot de zoogenaamde Athapaskische taalfamilie behooren. Het gebied waarover deze stammen zich in den loop der eeuwen hebben verspreid, strekte zich eertijds uit van N.-Canada tot ver in Nieuw-Mexico, van de Hudson Baai tot nabij de Westkust en, in het Zuiden, van den Bio Grande tot den R. Colorado. Het omvatte dus een aanzienlijk deel van Canada en de Vereenigde Staten, waarbij men evenwel niet uit het oog dient te verliezen, dat ook tal van andere stammen binnen het Athapaskische taalgebied worden aangetroffen. De Noordelijke afdeeling, die bekend staat onder den naam „Dene”, bestaat uit een groot aantal stammen, verspreid over een groot deel van de Westelijke helft van Canada.
In het N.W., N. en O. zijn zij de naburen van de Eskimostammen aan de Ijszee en Hudson Baai: slechts op twee plaatsen in Alaska vindt men Athapaskische stammen tot aan de kust toe, nl. bij Cook Inlet en bij de Copper-rivier. In het W. zijn zij door een smalle kuststrook, die door andere stammen bewoond wordt, van de zee gescheiden en in het Z. bereiken zij ongeveer den 50en breedtegraad. Tot deze Noordelijke afdeeling behooren o.a. de Tatsanottine, ook wel „Geelmessen” genaamd (ten Oosten van de Yellowknife), de Tsjippewaian (aan de Slave), de Koetsjin (aan de Porcupine, de Tanana, de Midden-Yukon en de beneden-Mackenzie), de Atena (aan de Copper), de Takoelli of „Dragers” (van het Stuartmeer tot aan Alexandria aan de Fraser) en de Tsjilkotin (in het Tsjilkotindal). De middenafdeeling omvatte een aantal nederzettingen (geen eigenlijke stammen) in Washington, Z.W.Oregon en het kustgebied van Californië tot aan de rivier de Eel. Van deze afdeeling, waarvan de meeste groepen zijn uitgestorven, noemen wij slechts de goed bekende Hoepa (aan de beneden-Trinity, Californië). Het gebied der Z. afdeeling eindelijk omvatte het grootste deel van Arizona en New-Mexico, het Z. gedeelte van Utah en Colorado, de W. grensstreken van Kansas en Texas en gedeelten van N.-Mexico. Hiertoe behooren hoofdzakelijk te Navacho (N.O. A. en N. W. Nieuw-Mexico). Wat cultuur betreft, blijken de Athapaskische stammen, overal waar men ze aantreft, in hooge mate geïnfluenceerd te zijn door de omwonende volken, zoodat er van een Athapaskische cultuur geen sprake kan zijn.
Voor een deel is deze assimilatie natuurlijk een onmiddellijk uitvloeisel van de plaatselijke toestanden: klimaat, bodem, enz. Zoo is het zeer begrijpelijk,dat de Noordelijkste A. (in Alaska) niet veel in leefwijze verschillen van de Eskimo. In vele andere gevallen echter moeten wij vermoedelijk de oorzaak zoeken in de bijzondere plooibaarheid en het groote aanpassingsvermogen, die de geheele Athapaskische groep eigen schijnende zijn. Voor de Noordelijke afdeeling zie A. G. Morice, The Great Déné Race (Anthropos I—IV); voor de centrale groep: S. Powers, Tribes of California (U. S. Geographical and Geological Survey of the Rocky Mountain Region. Contributions to North American Ethnology III); voor de Zuidelijke groep: Pliny Earle Goddard, Indians of the Southwest (New-York 1913) (een beknopt, populair overzicht); voor meer litteratuur zie onder de namen der verschillende stammen.