Androclus - slaaf van een Romeinschen proconsul in Afrika, die bekend geworden, is door hetgeen Seneca, Aelianus en Aulus Gellius van hem verhalen. In den aanvang der Christelijke tijdrekening ontvluchtte hij zijns meesters tirannie, hield zich een tijdlang schuil in de woestijn en werd daar van voedsel voorzien door een leeuw, wien hij een splinter uit den poot had getrokken. Nadat hij het hol van dezen leeuw verlaten had, geraakte hij weder in de macht van zijn vorigen meester en werd veroordeeld om voor de wilde beesten geworpen te worden.
Een gelukkig toeval wilde, dat de op hem losgelaten leeuw dezelfde was, dien hij vroeger dien dienst had bewezen. Het dier, in plaats van hem aan te grijpen, streelde en lekte hem. Hij ontving daarop, behalve de vrijheid, den leeuw ten geschenke, die hem ook in het vervolg onderhield.