Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Alexander (pausen)

betekenis & definitie

Alexander (pausen) - Acht pausen voerden dezen naam:

Alexander /; omtrent dezen is weinig bekend; omstreeks het jaar 109 volgde hij Evaristus op; zijn marteldood vond plaats tusschen 114 en 119 en hij werd opgevolgd door Sixtus I.

Alexander II, geboren te Milaan, volgde in 1061 Nicolaas II op als de eerste, die door de kardinalen, zonder den keizer hierin te kennen, werd gekozen; de Italiaansche partij gesteund door het Duitsche hof stelde wel een tegenpaus aan, Honorius II, maar deze vond later geen steun aan het Duitsche hof, dat zich voor Alexander verklaarde; hij werd na zijn dood in 1073 opgevolgd door Gregorius VII.

Alexander III, (Kardinaal Orlando Bandinelli), geboortig van Siena, Italië, beklom in 1159 den pauselijken stoel, en had zich tegen drie opeenvolgende tegenpausen (Victor IV, Paschalis III en Calixtus III) en bun beschermer Frederik I staande te houden; in den slag bij Legnano in 1176 werd laatstgenoemde overwonnen en bij den vrede van Venetië in 1177 erkende hij Alexander als den wettigen paus. Deze riep in 1179 de elfde algemeene Kerkvergadering (de derde van Lateranen) bijeen, stierf in 1181 en werd opgevolgd door Lucius III.

Alexander IV (Kardinaal Rinaldo Conti), geboren te Anagni, kwam in 1254 aan de regeering; hij was niet opgewassen tegen het drijven der Italiaansche partij, en werd dikwijls in het nauw gedreven door de wereldlijke vorsten, vooral door Manfred, den bastaardzoon van Frederik II, die zich in 1258 tot Koning van Sicilië kronen liet en den Kerkelijken Staat verwoestte. Alexander moest meestentijds te Viterbo en Anagni verblijven; hij stierf in 1261 en Urbanus IV volgde hem op.

Alexander V (Kardinaal Pietro Philargi), geb. te Candia, werd in 1409 door het onwettige Concilie van Pisa gekozen en kan dus niet als wettige paus beschouwd worden; hij verbleef te Pistoia en Bologna, waar hij in 1410 overleed. Hij had in Joannes XXIII een onwettigen opvolger.

Alexander VI (Kardinaal Rodrigo Lenzuoli Borgia), geboren te Valencia, in Spanje, 1431, was naast zoovele heilige pausen een der weinige aan wier naam een smet kleeft. Hij werd in 1492 tot paus gekozen, was een van de meest talentvolle mannen van zijn tijd, beschermde kunsten en wetenschappen, was voor het volk mild en gemeenzaam, zachtzinnig en gemakkelijk te naderen, streng en hardvochtig voor de edelen en ongetrouwen, in gevaren spoedig besloten, in onderhandelingen scherpzinnig en geslepen, voor geen middel terugschrikkend, meester in de baatzuchtige staatkunde zijner dagen, en groote bevorderaar van het nepotisme, terwijl op zijn zedelijk leven een groote schaduw ligt, ofschoon hij hierin ook gelasterd is geworden. Hij stierf niet door vergiftiging, maar aan een kwaadaardige koorts, in 1503, en werd opgevolgd door Pius IV. Onder Alexanders regeering werd Savonarola door een partijdige rechtbank veroordeeld tot den brandstapel.

Alexander VII (Kardinaal Fabio Chigi), geb. te Siena, Italië; hij volgde in 1655 Innocentius X op, veroordeelde opnieuw de stellingen uit het boek van Jansenius, en werd in 1667 opgevolgd door Clemens IX.

Alexander VIII (Pietro Ottoboni), geb. te Venetië, volgde in 1689 Innocentius XI op, veroordeelde de vier Gallicaansche stellingen, verwierf voor het Vaticaan de aan manuscripten rijke bibliotheek van koningin Christina van Zweden en werd in 1691 opgevolgd door Innocentius XII.