Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Adventisten

betekenis & definitie

Adventisten - De aanhangers eener door den Amerikaanschen Baptisten-predikant William Miller in 1831 gestichte secte, welke de komst (advent) van Christus en den aanvang van het duizendjarig vrederijk als zeer nabij verwacht; reeds herhaaldelijk werden datums vastgesteld; het uitblijven echter der verwachte dingen verzwakte het geloof van sommigen, terwijl anderen trouw bleven. De A. namen spoedig eene vijandige positie tegen de bestaande kerken in, die zij als een Babel beschouwden. In 1845 werden Miller en de zijnen uit de kerkelijke gemeenschap der Baptisten geworpen. Daardoor kwam men tot het stichten van Adventistische gemeenten, die niet in een bepaald kerkelijk verband samenleefden.

Er bestonden onder hen verschillende opvattingen. Sommigen, de z.g. timebrethren, maakten telkens weer nieuwe berekeningen, wanneer Christus zou komen. De meesten echter beleden, dat Hij spoedig wederkomen zou. Eenheid was er onder hen echter in de verwerping van den kinderdoop, de instelling van den doop door onderdompeling, het terzijde stellen van kerkelijke symbolen en de aanneming van den Bijbel als éénig richtsnoer voor geloof en leven.

Oneenigheid en scheuring ontstond onder hen ten gevolge van verschillende opvattingen over de onsterfelijkheid en over de Sabbatviering. In 1844 loochende George Storr de natuurlijke onsterfelijkheid der ziel, die een gave van Christus aan de geloovigen was, welke aan het einde van het duizendjarig rijk zouden worden opgewekt, terwijl de goddeloozen gestraft zouden worden met eene eeuwige vernietiging. Miller en een kleine minderheid verklaarden zich hiertegen. De meerderheid ging met Storr mee, stichtte de Advent Christian Church, en nam als Advent Christians sterk in aantal toe.

De grootste scheiding echter is ontstaan tusschen de Eerste-dag Adventisten en de Zevende-dag Adventisten. De eersten vieren den Zondag, de laatste den Zaterdag als rustdag. Deze laatsten zijn het talrijkst en drijven, ook in Europa, een ijverige propaganda. Hunne eerste gemeente ontstond in 1844 te Washington. Het Sabbatsgebod is volgens hen nooit opgeheven en zij heeten daarom ook Sabbatisten, aandringende op strenge onderhouding van den Sabbat. Voor de verbreiding hunner gevoelens is vooral een Adventistisch oudste James White krachtig opgetreden.

Sedert 1853 breidden zij zich sterk uit in verschillende staten van Noord-Amerika, sedert 1868 in Europa en zelfs in Australië. Zij zenden overal hunne zendelingen uit om de Christenen voor dit Adventisme te winnen. Ook onder hen zijn echter weer scheuringen ontstaan. Zie over hen J. N. Loughborough, Rise and progress of Seventh-day Adventists with tokens of God’s hand in the movement. Battle Creek 1892.