Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zalig

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, -st),

1. (godsdienst) het eeuwig heil deelachtig; — worden, gered worden van het eeuwige verderf, zijn ziel redden; — sterven, een — einde nemen, in de overtuiging het eeuwig heil deelachtig te worden;
2. (in ruimere zin) zedelijk gelukkig: het is zaliger te geven dan te ontvangen (Hand.20,35);
3. in de hoogste mate gelukkig: hij is, voelt zich — in zijn bezit;
4. (scherts.) hij is —, hij is dronken;
5. in de hoogste mate aangenaam, heerlijk: dat geeft een — gevoel.