Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Thomas van aquino

betekenis & definitie

Italiaans filosoof en theoloog, heilige, bijg.: doctor angelicus (Lat., engelachtige leraar), *ca.l225 Roccasecca (bij Napels), ♰7.3.1274 Fossanuova; uit een adellijk geslacht. Thomas werd als kind toevertrouwd aan de abdij van Monte Cassino, studeerde aan de universiteit te Napels, werd ca.1243 dominicaan en was van 1248—52 te Keulen leerling van Albertus Magnus, die hem vertrouwd maakte met de filosofie van Aristoteles.

Van 1252—59 doceerde hij te Parijs, sinds 1256 als magister. Hij zette zich in voor de vernieuwing van de theologie door deze te confronteren met het aristotelische wereld- en mensbeeld, waarbij hij het moest opnemen tegen enerzijds het averroïsme, anderzijds conservatieve theologen van de augustijnse traditie. Van 1259-68 verbleef Thomas in Italië (Orvieto, Viterbo, Rome). Van 1269-72 viel zijn tweede Parijse periode, waarin hij m.n. het monopsychisme van Zeger van Brabant bestreed. Op weg naar het Concilie van Lyon stierf hij. In 1323 werd Thomas van Aquino heilig verklaard.

Zijn leer werd verder ontwikkeld en verdedigd in het thomisme en na 1879 in het neothomisme.Thomas heeft een grote hoeveelheid geschriften nagelaten (hulp van secretarissen). Tot zijn hoofdwerk behoren de beide summa’s die hij voor zijn studenten schreef en waarin hij de ‘gewijde leer’ volgens een eigen systematiek uiteenzette: de Summa contra gentiles (tegen de heidenen, m.n. de moslims) en de Summa theologiae, dat als zijn meesterwerk geldt. Neerslag van zijn academische activiteit zijn de commentaren op de bijbel en op de Sententiae, en de disputaties (over de ziel, Gods almacht, de waarheid, de deugd, het kwaad). Buiten zijn academische opdracht vallen de commentaren op Aristoteles, Dionysios en Boëthius. Daarnaast schreef hij talrijke gelegenheids- en verdedigingsgeschriften, o.m. ten gunste van de bedelorden.

Thomas van Aquino was de belangrijkste systematische denker uit de middeleeuwen. Hij was in de eerste plaats theoloog, die de gewijde leer als een wetenschap wilde opbouwen. In functie daarvan beoefende hij de filosofie, die hij als dienstbaar aan de theologie beschouwde, hoewel autonoom in methode. Thomas is de eerste geweest die theologie en filosofie zo scherp heeft onderscheiden, niet vanwege hun onderwerp, maar vanwege het verschil in kenbronnen: filosofie steunt alleen op rede en ervaring, theologie tevens op openbaring. Thomas heeft de grondintentie van de aristotelische filosofie verder uitgewerkt binnen de christelijke geloofservaring, zodat men zijn leer wel ziet als een ‘christelijk aristotelisme’. Toch was de neoplatonische invloed ook belangrijk, zeker in de zijnsleer.

Het bestaan van God is volgens Thomas niet uit zichzelve evident: het moet en kan bewezen worden. Terwijl God de zuivere act van het zijn is, ‘hebben’ de geschapen zijnden het zijn door participatie: zij zijn samengesteld uit esse en essentie, waardoor elk actueel zijnde ingeperkt wordt tot ‘dit’ zijnde. De ziel is de vorm van het lichaam, die toch op zichzelf kan bestaan (onstoffelijk, onsterfelijk). Haar transcendentie ten opzichte van het lichaam komt voornamelijk tot uiting in het denkproces. Alle kennis gaat uit van de door de zintuigen aangeboden informatie. Door de inwerking van het ‘actieve intellect’ worden de zintuiglijke vormen tot kenbare objecten geconstitueerd (abstractieproces).

In het oordeel doet het verstand een uitspraak over het ‘zijn’ van de dingen. Zoals elk wezen is de mens van nature op het goede gericht, binnen de horizon van het universele goed, wat de mogelijkheid tot vrijheid biedt. De eindvolmaaktheid van de mens bestaat in de aanschouwing van God, de bovennatuurlijke vervulling van zijn verlangen naar kennis, dat binnen de aardse orde niet vervuld kan worden. Uitgaven: Opera omnia, door J.Vivès (34 dln. 1871—90); Editio leonina (1882 vlg; 23 dln. verschenen). [dr. C.Steel]

LITT. V.Bourke, Aquina’s search for wisdom (1965); B.Barendse, Thomas van Aquino (1968); J.C.Doig, Aquinas on metaphysics (1972); J.Weisheipl, Friar Thomas d’Aquino (1974); M.Chenu, Saint Thomas d’Aquin et la théologie (2e dr. 1977); W.Kluxen, Philos. Ethik bei Thomas von Aquino (2e herz. dr. 1978).