Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Taille

betekenis & definitie

[Fr. Lat. talea, afgesneden twijg], v./m. (-s),

1. middelste deel van het lichaam: een smalle hebben; deel van een kledingstuk dat het middel omgeeft: die jas is te nauw in de -.
2. (hist.) een directe belasting in Frankrijk tot de Revolutie geheven;
3. (muziek) uitsparing ongeveer in het midden van de klankkast van strijkinstrumenten, bedoeld om de strijkstok een grote bewegingsvrijheid te geven.

In het begin werd de taille alleen geheven door de heer van de onder hem staande onvrijen, maar langzamerhand werd het een belasting, die door de koning geheven werd om zijn oorlogen te kunnen betalen. De adel was hiervan vrijgesteld. Vanaf 1439 was deze belasting permanent. De belasting werd omgeslagen over de personen wier welstand getaxeerd was door commissarissen. De verdeling der lasten liet daardoor veel te wensen over, waardoor vooral in de 18e eeuw de oppositie tegen deze belasting sterk toenam, te meer daar veel personen en plaatsen vrijstelling hadden gekregen van de taille. Tijdens de Franse Revolutie is de taille afgeschaft.