Synoniem van taille

taille - deel van de romp ter hoogte van de navel; is hetzelfde als middel. Een formeel synoniem is leest.



tak

zijwaarts, houtig uitspruitsel uit een stengel, een stam of een andere tak, van dezelfde aard als de stengel, stam, enzovoort zelf. Een takje is klein; een rank, rijs of twijg is een dun, buigzaam takje; bij een wilg noemt men dit een teen en bij een wijnstok een wijnrank of wingerdrank. Een roede is een tak waarmee men iemand slaat. Een scheut, uitloper of rank is een pas ontsproten tak. 'Scheut' is daarnaast ook de benaming voor een tak met bladeren die uit één enkele knop is voortgekomen, en is in die betekenis synoniem met loot, lot, spruit en zijstengel; een loot die wordt overgebracht op de onderstam van een andere plant, opdat deze met elkaar een eenheid gaan vormen, heet een ent; een dief is een ongewenste loot uit de oksel van een geteelde plant. Een andere betekenis van 'loot' is: afgesneden tak die je in de grond zet, opdat er een nieuwe plant uit groeit. Synoniemen: stek en afzetsel; een scheutstek is niet-houtig, maar groen. Palmbomen hebben palmen of palmtakken. Zijtakken zijn takken die uit andere takken ontspruiten. Een groene tak die wordt geplaatst op een huis dat onder de kap is gebracht, noemt men een meiboom.

Zie: uitspruitsel.

taille - zelfstandig naamwoord
uitspraak: tà-je

1. smalste deel van je romp
♢ mijn taille is 80 centimeter

Zelfstandig naamwoord: tà-je
de taille
de tailles
het tailletje

Synoniemen
leest, middel