Algernon Charles, Engels dichter, *5. 4.1837 Londen, ♱10.4.1909 Putney (bij Londen), Swinburne studeerde te Oxford, waarna hij Italië en Frankrijk bezocht, waar hij onder invloed kwam van Victor Hugo. Zijn eerste werken werden nauwelijks opgemerkt.
In 1865 maakte Chastelard, een toneelstuk dat met Bothwell (1874) en Mary Stuart (1881) een trilogie vormt, hem beroemd. In 1860 sloot hij zich bij de prerafaëlieten aan. Zijn Poems and ballads (1866) wekten verontwaardiging in het Victoriaanse Engeland door hun verheerlijking van wilde erotiek. Enthousiast door Mazzini’s republikeinse idealen schreef hij Songs before sunrise (1871). Elk jaar publiceerde hij nieuwe bundels, maar hij werd van dichter tot woordvirtuoos, die zich in motieven, beelden en rijmen herhaalde. Wel muntte hij uit in ritmische effecten.
Zijn proza haalde niet de hoogte van de poëzie. Door epileptische aanvallen en overmatig alcoholgebruik stortte hij in 1879 in. De laatste 30 jaar van zijn leven werd hij verzorgd door zijn vriend, de criticus en letterkundige W.T.Watts-Dunton te Putney. Werken: toneel: The queen mother (1861), Rosamund (1861), Atalanta in Calydon (1865), Locrine (1887), The sisters (1892); poëzie: Song of Italy (1867), Poems and ballads (2e en 3e serie 1878—89), Tristram of Lyonesse (1882), A midsummer holiday (1884), Marino Faliero (1885), Astrophal (1894), The tale of Balen (1896), proza: George Chapman (1875), A year’s letters (1877; in 1905 uitgegeven als Love’s cross currents), Study of Shakespeare (1880), Ben Jonson (1889). Uitgaven: Complete works, door E.Gosse en T. J.Wise (20 dln. 1925—28); Collected poetical works (2 dln. 1924); Letters (6 dln. 1959—62), door C.Y.Lang. LITT.
W.T.Watts-Dunton, Old familiar faces (1916); J.O.Fuller, Swinburne (1968); C.K.Hyder (red.), Swinburne: the critical heritage (1970); M. B.Raymond, Swinburne’s poetics (1971); J.J. McGann, Swinburne (1972); D.Thomas, Swinburne (1979).