Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Jonson

betekenis & definitie

Benjamin (Ben), Engels toneelschrijver en dichter, 11.6.1572 Westminster (?), ♱6.8.1637 Londen. Jonson studeerde ca.1588 aan de Westminster School en streed later in Nederland als soldaat tegen de Spanjaarden.

In 1592 keerde hij in Engeland terug, werd acteur en schreef toneelstukken. In 1598 werd hij rooms-katholiek, maar in 1610 weer protestant. In 1598 verscheen zijn karakterkomedie Every man in his humour. Hij introduceerde hiermee een nieuw soort blijspel, waarin de personen een typerende karaktertrek bezitten die alle verdere eigenschappen overheerst. In zijn stukken Every man out of his humour, Cynthias revels en The poetaster kritiseerde Jonson de misstanden van zijn tijd en de menselijke zwakheden. In 1616 werd Jonson de eerste Engelse poet laureate (officieel erkend nationaal dichter).

Hij schreef voor het hof vele masques, korte vertoningen waarin muziek en dans een grote rol spelen. Jonson had een grote invloed op de litteratuur. Behalve toneelwerk schreef hij een aantal gedichten, zoals Underwoods en The forest en een verzameling essays, Discoveries (1641). Werken: Every man in his humour (1598), Every man out his humour (1599), Cynthias revels (1600), The poetaster (1601), Sejanus (1603), Volpone, or the fox (1605), Epicoene, or the silent woman (1609), Die alchemist (1610), Catiline (1611), Bartholomew fair (1616) en The devil is an ass (1616). Uitgave: door C.H.Herford en P.Simpson (11 din.51).

LiTT. W.Trimpi, B.Jonsons poems (1962); J.A. Barish (red.), B.Jonson. A collection of critical essays (1963); S.Orgel, The Jonsonianmasque (1965); C.G.Thayer, Ben Jonson. Studies in the plays (1966); B.N.De Luna, Jonsons Romish plot. A study of Catiline and its historical context (1967); G.B.Jackson, Vision in Ben Jonsons drama (1968).

< >