v./m. (-schuiven), sturend element voor het openen of sluiten van een of meer verbindingswegen in hydraulische installaties.
(e) Een stuurschuif bestaat meestal in principe uit een huis met cilindrisch ruimte, waarin een plunjer heen en weer bewogen kan worden. Dwars op die ruimte zijn een aantal kanaaltjes in het huis aangebracht. Deze kunnen afgesloten worden door de plunjer, of met elkaar verbonden worden doordat een versmald deel van de plunjer tegenover twee kanaaltjes wordt geschoven. Deze constructie heeft ten opzichte van een klepconstructie het voordeel dat verschillende verbindingen tegelijk gemaakt kunnen worden. Het nadeel is dat er vloeistof langs de plunjer lekt (die echter ook voor smering nodig is).
In benamingen als 4/3-stuurschuif worden zijn mogelijkheden aangegeven, hier m.n. vier aansluitpoorten (stuurdrukaansluitingen e.d. niet meegeteld) en drie schakelstanden. Het verplaatsen van de schuif kan op vele manieren plaatsvinden met spierkracht (hand of voet), mechanisch, hydraulisch (zgn. stuurdruk), elektromagnetisch of combinaties ervan. Bij asymmetrische bediening is deze vorm voor de ene bewegingsrichting van de plunjer (b.v. een drukknop) anders dan die voor de teruggaande beweging (b.v. met een veer). Er is een grote variatie stuurschuiven naar grootte en model, soms met mogelijkheid tot samenbouw, een enkele maal gecombineerd in een gemeenschappelijk huis. →ventiel.
LITT. F.D.Stuyvenberg en J.Vinke, Hydraulische aandrijving I (1971).