Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

staart

betekenis & definitie

m. (-en),

1. het achterste gedeelte van het lichaam, voortzetting van de ruggegraat achter de aars (e); met de — kwispelen, heen en weer bewegen, zoals honden doen ten teken van blijdschap; (fig., scherts.) ’em op zijn — trappen, vol gas geven; (ook, gemeenz.) iemand boos maken; (spr.) komt men over de hond, dan komt men ook over de —, als men de grootste bezwaren te boven is, overwint men ook wel de mindere; met de — tussen de benen thuiskomen, van een mislukte reis, beschaamd; (gew.) zijn — intrekken, afdruipen; maart roert zijn —, in mrt. kan het geducht stormen;
2. (plat) penis;
3. de lichtende streep van een komeet;
4. haarvlecht: dat meisje draagt het haar in een —;
5. snoer met propjes papier aan het ondereind van een vlieger;
6. haal of streep aan sommige letters, cijfers of muzieknoten: de — van de g, het deel dat onder de lijn uitkomt;
7. achtereinde: de — van een ploeg; aan een staartklok: de platte doos waarin zich de slinger beweegt;
8. verlengstuk of uitlopend gedeelte van iets; leugens met staarten, zeer grote leugens die weer tot andere leugens aanleiding geven;
9. sleep, gevolg: bij die trouwpartij was een — van rijtuigen; nasleep, gevolgen: aardigheden die meestal een staartje hebben; (zegsw.) dat muisje zal een staartje hebben, die zaak zal gevolgen hebben;
10. overschot van iets, rest. het laatste: er is nog een staartje in de fles;
11. einde, slot van iets; (zegsw.) daar is kop noch — aan (te vinden, te krijgen), begin noch einde; (ook) daar begrijp ik niets van.(e) DIERKUNDE. In de staart zet zich de lichaamsholte niet voort. Bij de gewervelde dieren bestaat de staart uit het achterste deel van de wervelkolom, met de bijbehorende spieren. Bij de vissen is de staart meestal krachtig ontwikkeld; zijn oppervlakte is vergroot door huidplooien, staartvinnen; hij speelt een grote rol bij de voortbeweging. Bij amfibieën en reptielen is zijn betekenis soms geringer; hier kan de staart sterk gereduceerd zijn, zoals bij schildpadden, of zelfs geheel ontbreken, zoals bij volwassen kikvorsen. Bij de vogels zijn de staartwervels vergroeid tot één kort beenstuk, waarop de staartveren zijn ingeplant. Bij de zoogdieren is de ontwikkeling van de staart zeer verschillend; hij kan een zwemstaart zijn, als bij walvissen en bevers, of een grijpstaart, zoals bij sommige apen. Bij de mensapen en de mens is de staart geheel gereduceerd.