(Plantkunde) diktegroei, optredend in de stengels en wortels van Dicotyledones en Gymnospermae, waarbij een ringvormig cambium (nl. tijdens het groeiseizoen) naar buiten toe bast en naar binnen toe houtweefsel afzet. Aldus ontstaan de vooral in het hout goed zichtbare jaarringen (groeiring).
De buitenste (jongste) jaarringen geleiden water en daarin opgeloste anorganische stoffen van de wortels naar de overige delen van de plant, terwijl de bast de in de bladeren gevormde organische stoffen (fotosynthese) naar beneden geleidt.