Elektronen die losgeslagen worden uit een stof als die getroffen wordt door een elektron (primair elektron). De opbrengst, d.i. het aantal uittredende elektronen per opvallend elektron, hangt af van de aard van het materiaal, van de toestand van het oppervlak, van de energie en van de invalsrichting van de opvallende elektronen, en bij isolatoren ook van de temperatuur.
Voor gladde oppervlakken en bij loodrechte inval heeft de opbrengst meestal een maximum bij een invalsenergie van enkele honderden elektronvolt. De maximale opbrengst bedraagt ca. 1-2 voor metalen en halfgeleiders, maar kan voor isolatoren veel groter zijn. Zo is voor MgO een maximale opbrengst van ca. 25 gemeten. Secundaire elektronen zorgen b.v. voor de versterking van de elektronenstroom in fotomultiplicatorbuizen.