m. (g. mv.),
1. plaats waar wegen, rivieren enz. zich verenigen;
2. de omstandigheid dat verschillende krachten of feiten (toevallig) hun werking verenigen of op
dezelfde zaak werken: een samenloop van omstandigheden.
RECHT
Samenloop is in het burgerlijk procesrecht de situatie dat op een feitencomplex twee of meer verschillende procesrechtelijke rechtsregels van toepassing zijn, die leiden tot gelijke of tot verschillende rechtsgevolgen. Samenloop van rechtsverordeningen of acties en samenloop van verdedigingsmiddelen of andere middelen tot handhaving of tot vaststelling van rechten kan gepaard gaan met en voortvloeien uit samenloop van rechtsregels van materieel burgerlijk privaatrecht. Al leiden twee acties tot hetzelfde doel, het is mogelijk dat de procedure verschillend is, dat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten verschillen, dat de regels omtrent de bewijsmiddelen en de verdeling van de bewijslast verschillen. Zo kan er ook samenloop van rechtsmiddelen zijn in de zin van middelen om een vonnis aan te tasten, b.v. tegen één vonnis staan zowel verzet als hoger beroep open, of verzet en cassatie of cassatie of rekest-civiel. Daarbij kan het voorkomen dat de middelen niet door dezelfde partij, maar door verschillende partijen kunnen worden aangewend. In meer oneigenlijke zin wordt het woord samenloop ook wel gebruikt om een cumulatie van toegepaste middelen aan te duiden: samenloop van conservatoir en executoriaal beslag, samenloop van revindicatoir en executoriaal beslag, samenloop van derdenbeslagen onder dezelfde derde, samenloop van beslag onder zichzelf en derdenbeslag.
LITT. C.A.Boukema, Civielrechtelijke samenloop (1966).