v./m. (-en),
1. drijfveer, grond, beweeggrond: goede, voldoende reden, voor iets hebben; om redenen van gezondheid; tot nog toe heb je geen reden, tot klagen; daar is geen reden, voor; (zegsw.) ik heb er mijn reden, voor, ik doe het niet zomaar; met reden,, terecht, op goede gronden; (ook) begrijpelijkerwijs; zonder zonder dat er grond toe bestaat;
2. argument: een met redenen omkleed voorstel, waarbij de motieven aangegeven zijn; met klem, met kracht van redenen, met logisch uit elkaar volgende argumenten.