m. (-en), lid van een rooms-katholieke congregatie, in 1732 door de H.Alfonsus Maria de Liguori te Scala (Napels) gesticht: Lat. Congregatio Sanctissimi Redemptoris, congregatie van de Allerheiligste Verlosser (afkorting CssR).
Het doel van de redemptoristen is: zelfheiliging door een bijzondere navolging van de Allerheiligste Verlosser en verzorging van het heil van de zielen, vooral door het prediken van volksmissies (sinds ca. 1960 door vormings-en bezinningswerk). werkten de leden als seculiere priesters, die alleen de gelofte van volharding aflegden. Na 1743 werden ook de geloften op de drie evangelische raden afgelegd. De redemptoristen kennen de ‘eenvoudige eeuwige geloften’. Het generaal kapittel kiest de generaal (rector major) voor het leven. Deze wordt bijgestaan door acht consultoren, die door het generaal kapittel gekozen worden voor de tijd van drie jaar. De generaal benoemt de provinciale en plaatselijke oversten.
De congregatie kende een bloeitijd onder Clemens Hofbauer (♱1820) en onder zijn opvolgers Jozef Passerat en Rudolf von Smetana. De congregatie telt ca. 7000 leden, verspreid over 30 provincies. De Ned. provincie ontstond in 1836 (in 1832 het eerste huis in Wittem), zij telt ca. 230 leden, tien huizen en enkele parochies; missies zijn er in Suriname, Noordoost-Brazilië, India, Indonesië, Japan en op de Filippijnen. Een Belg. provincie werd opgericht in 1831; zij werd in 1961 gesplitst over twee provincies; de Noordbelg. provincie heeft 15 huizen met 260 leden, de Zuidbelg. provincie zeven huizen met 120 leden; missies zijn er op de Engelse Antillen, in Zuid-Brazilië, Zaïre, Libanon, Irak en Haïti.
In 1731 stichtte de H.Alfonsus te Scala ook de redemptoristinnen, een beschouwende congregatie. De kloosters zijn onafhankelijk en ressorteren onder de plaatselijke bisschop.
LITT. M.Mulders, Overzicht van de ontw. der Congr. van de Allerh. Verlosser (1949); E.Hosp, Weltweite Erlösung (1962); M.Kratz, La mission des rédemptoristes au Bas-Congo (1972).