m. (-en), termijn die in acht moet worden genomen bij het opzeggen van een overeenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan.
In Nederland is de opzegtermijn voor een dienstbetrekking geregeld in art. 1639h-1639k BW. Deze moet men in acht nemen opdat er sprake is van een regelmatig ontslag (einde arbeidsovereenkomst). Deze termijn is in principe gelijk aan de termijn tussen twee loonbetalingen. Bij schriftelijke overeenkomst mag binnen zekere grenzen ervan worden afgeweken. Het art. bevat nog een specifieke opzegtermijn (groeitermijn) afhankelijk van de duur van de dienstbetrekking en/of van de leeftijd van de arbeider.
Voor België: ontslag.