(het accent wisselt), bn. en bw. (-er, -st),
1. niet begrensd, eindeloos uitgestrekt: het on'bepaalde hemelruim;
2. onbeperkt, zonder grenzen: een on'bepaalde vrijheid; voor on'bepaalde tijd vertrekken; on'bepaalde volmacht verlenen; in iemand een on'bepaald vertrouwen stellen; bw., zonder een grens te bepalen: iets on'bepaald verlengen;
3.niet juist vastgesteld, onzeker, niet nauwkeurig aangewezen, in het onzekere gelaten: het uur van zijn komst is nog onbepaald'; (militaria) on'bepaald verlof, vergunning om voor een niet bepaalde, min of meer lange tijd naar huis te gaan;
4. niet nauwkeurig omschreven, onzeker, twijfelachtig: een on'bepaald gevoel;
5. (spraakkunst) on'bepaalde wijs, de naamwoordelijke som van het werkwoord, die de toestand of de handeling in het algemeen uitdrukt, zonder de persoon of het getal te bepalen: on'bepaald voornaamwoord, dat niet een bepaalde persoon of een bepaalde zaak aanwijst, maar slechts een algemene aanduiding te kennen geeft; on'bepaald lidwoord, lidw. dat te kennen geeft dat met het volgende substantief een niet-bepaalde zelfstandigheid wordt bedoeld;
6. (wiskunde) onbepaalde uitdrukking, een uitdrukking die voor bepaalde waarden van een daarin voorkomende veranderlijke, zinloos is (e); onbepaalde vergelijking, een vergelijking met meer dan een onbekende; een stelsel van vergelijkingen heet als er meer onbekenden in voorkomen dan het aantal vergelijkingen bedraagt.
(e) WISKUNDE. De uitdrukking (x2-4x = 3)/x2-3x is onbepaald voor x = 0 en x = e, omdat voor die waarden van x de uitdrukking zou overgaan in de ongedefinieerde breuken 3/0 resp. 0/0. Soms is het mogelijk door middel van een limietovergang aan een onbepaalde uitdrukking een waarde toe te kennen. Zo kan men aan de bovenstaande uitdrukking voor x = 3 de waarde ⅔ toekennen.
