Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

naïef

betekenis & definitie

[Fr.], bn. en bw. (naïever, -st),

1. natuurlijk, ongekunsteld, eenvoudig: naïeve oprechtheid;

een naïef kind;

2. onnozel, getuigende van beperkt begrip: de naïeve mens neemt de dingen zoals ze zich voordoen, hij zoekt er niets achter; een naïeve opmerking; die veronderstelling is toch al te naïef; (wijsbegeerte) naïef realisme, de opvatting van de dingen met de eigenschappen waarmee ze zich voordoen als onafhankelijk bestaand;
3. naïeve schilderkunst, kunst van zondagsschilders.