v. (-en), mytisch wezen, half vrouw, half vis, sirene, ook demonisch wezen in vrouwelijke gedaante.
Volgens het volksgeloof wonen meerminnen in de zee, of in meren en rivieren, Vooral bij Germaanse en Slavische volken is het geloof aan meerminnen verbreid, minder in Zuid-Europa. Toch zijn ook de sirenen, die door haar zingen Odysseus en zijn manschappen in haar macht trachtten te krijgen, als meerminnen te beschouwen. Het optreden van de meerminnen wordt zeer verschillend voorgesteld. Soms worden zij voorgesteld als demonen met afstotend uiterlijk, die de zeevaarders belagen, hen met stenen werpen, en hun netten en schepen naar de diepte trekken met een bovennatuurlijk visnet. Dikwijls worden zij de vrouw van een sterveling; zij moeten hem echter verlaten, wanneer hij naar haar afkomst vraagt of haar ontkleed heeft gezien. Ook mannelijke zeewezens (meermannen) komen in het volksgeloof voor, vaak met voorspellingsgave. Meerminnen komen voor als windwijzers op boekprenten en in de heraldiek.
LITT. G.Benwill en A.Waugh, Sea enchantress (1961); A.van Hageland, De magische zee (1961).
In de heraldiek komen de meermin (ook: melusine als zij een gespleten of dubbele staart heeft) en de meerman als wapenembleem, maar in het bijzonder als schildhouder voor, in het laatste geval doorgaans aan weerszijden van het schild één wezen van verschillende kunne. De meerman is veelal gewapend met een drietand of met zwaard en schild, de meermin is afgebeeld met kam en spiegel of met spinrokken. Het (menselijk) bovenlichaam wordt ontbloot afgebeeld, de staart meestal gekruld; de overgang is doorgaans met een krans van zeewier of bladeren bedekt. De melusine wordt in het wapenschild altijd frontaal weergegeven.