Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

mand

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. van tenen gevlochten korf van twee hengsels: manden voor de verzending van vruchten, van gevogelte; door de mand vallen, ten slotte moeten bekennen; (gew.) niet slagen;
2. platte korf zonder hengsels als slaapplaats voor honden en katten: in je mand!;
3. gondel van een luchtballon.

< >