Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

maat

betekenis & definitie

v./m. (maten),

1. vat van een bepaalde inhoud, om droge of natte waren te meten: maten van glas; (fig. zegsw.) de maat is vol, het is nu genoeg; niet de volle maat (van zijn talent) geven, niet alles geven waartoe men in staat is; met twee maten meten, niet onpartijdig zijn; er blijft veel aan maat en strijkstok hangen, er gaat bij die handel veel maat verloren; de tussenpersonen eigenen zich veel toe;
2. afgemeten hoeveelheid: een maat maïs, wijn;
3. aangenomen eenheid van een grootheid: wettelijke maten en gewichten;
4. een getal dat aan een grootheid of begrip wordt toegekend om de grootte daarvan aan te duiden: een gemene maat hebben, onderling meetbaar, vergelijkbaar zijn; met de maat waarmee wij anderen meten, zal ons ook gemeten worden, zoals wij anderen behandelen, zullen wij op onze beurt behandeld worden (naar Matt.7,2);
5. afmeting of grootte: de maat van iets bepalen; de maat van iets nemen; een schrale, ruime, goede maat; aanduiding van de afmetingen van kledingstukken en schoeisel, veelal een getal: schoenen van maat 40; dat is mijn maat niet; (fig.) in hoge mate, zeer; in ruime mate, ruimschoots; naar de mate van zijn kunnen, zoveel, zover hij kan of begaafd is; ieder arbeidt naar de maat van zijn vermogen, naar hij kan;
6. de juiste, de vereiste afmeting: onder de maat zijn; de maat niet houden, niet hebben, de vereiste lengte niet hebben, b.v. voor de militaire dienst; de vereiste inhoud niet hebben: die flessen, zakken houden de maat niet; goed de maat hebben, lang zijn; iets op maat snijden, zagen, enz., zo dat het de vereiste grootte krijgt;
7. gematigdheid: maat houden; met mate, bedaard, kalm, niet te wild, niet te veel; boven mate, thans aaneengeschreven;
8. (muziek) groepering van een vast aantal teleenheden tot een metrische eenheid, in het muziekschrift zichtbaar als de ruimte tussen twee maatstrepen (verticale lijnen): deze frase telt 8 maten; de indeling van de beweging volgens een vastgestelde tijdmaat, verband houdend met het metrum: de maat slaan, in de maat spelen;
9. (dichtkunst) metrum, versmaat.

MUZIEK

De maat is de samenvatting van het aantal teleenheden tussen twee zwaartepunten (metrum). Aan het begin van een muziekstuk wordt door twee getallen aangegeven hoe de maat is ingedeeld. Het bovenste cijfer geeft het aantal eenheden aan; het onderste welke notenwaarde overeenkomt met één teleenheid.

Men onderscheidt enkelvoudige maatsoorten die niet onderverdeeld kunnen worden, en samengestelde, die uit samenvoegingen van enkelvoudige bestaan. Verder is er een indeling in tweedelige (binaire) en driedelige (ternaire) maatsoorten. Tot de enkelvoudige binaire maatsoorten behoren:

2/16 2/8 2/4 2/2 (ook aangegeven aIs (¢)), en 2/1

Enkelvoudig ternair zijn:

3/16 3/8 3/4 3/2 3/1

Samengestelde binaire maatsoorten:

4/16 (2/16+2/16),4/8,4/4(ook aangegeven aIs (c)),
4/2,4/1,8/4,6/8 (3/8+3/8),
6/4,5/4 (3/4+2/4 of 2/4+3/4),7/4 (3/4+4/4 of 4/4+3/4),

Samengestelde ternaire maatsoorten:

9/16 3/16+3/16+3/16,9/8,9/4.

In de loop van een muziekstuk kunnen maatwisselingen voorkomen. Ook kunnen verscheidene maatsoorten gecombineerd worden (polymetriek).

TEXTIELFABRICAGE

Bij de meeste maatsystemen wordt de maat van de kledingstukken bepaald door de combinatie van twee grootheden: lichaamslengte en bovenwijdte (borstomvang), zodat de consument uit enkele tientallen verschillende maten kan kiezen. Bij kledingstukken vervaardigd uit elastische materialen, wordt wel gebruik gemaakt van de grovere maatindeling: S (small): klein, M (medium): middel en L (large): groot.

WISKUNDE

Voorbeelden van een maat zijn de lengte van een lijnstuk, de oppervlakte van een vlakke figuur, de inhoud van een ruimtelijk lichaam. De maat van b.v. een beschouwde lijn is het aantal malen dat de als eenheid aangenomen lengte op die lijn betrokken is. Dit verhoudingsgetal wordt nu de maat van deze lijn. Dit getal moet bij voorkeur niet-negatief zijn. Indien men b.v. aan vlakke figuren A maten m(A) wil toekennen, dan moet aan de volgende eisen voldaan zijn:

1. als de figuur of puntverzameling A een deel is van een andere figuur of puntverzameling B, dan mag m(A) niet groter zijn dan m(B);
2. als figuren of puntverzamelingen A en B geen gemeenschappelijke punten hebben, dan moet de maat m(A + B) van de figuur A + B, die ontstaat door A en B tot één figuur samen voegen, gelijk zijn aan m(A) + m(B). In het algemeen is het definiëren van een maat op vele wijzen mogelijk.

Een gemene of gemeenschappelijke maat van twee lijnstukken a en b is een lijnstuk, dat zowel op a als op b een geheel aantal malen opgaat. Diagonaal en zijde van een vierkant hebben geen gemene maat. Dergelijke lijnstukken heten onderling meetbaar.