v./m./o. (-en),
1. (thans vnl. in verkleinvorm) kruimel;
2. het zachte binnenste van het brood;
3. (gew.) het fijnste, beste deel van iets; pit, verstand: daar steekt in;
4. droge, korrelige substantie waarin aardappelen na koken ten dele of geheel overgaan: de aardappels zijn tot gekookt.