v./m. (-en), spierkramp, onwillekeurige, krachtige, vaak zeer pijnlijke samentrekking van m.n. een skeletspier, waarbij de bijbehorende beweging (buiging of strekking, vernauwing of verwijding) niet optreedt.
(e) De kramp is te onderscheiden in een aanhoudende (tonische) en een intermitterende (klonische) vorm. Bekend zijn o.a. de schrijf-, zwemmers-, de intentie(die optreedt bij het willen uitvoeren van een beweging), de kuitkramp (vaak ’s nachts optredend). Ook in het darmkanaal en in bloedvaten (‘vaatkramp’) kunnen krampen optreden. →spasme.