m. (-sen), Pollachius virens, vissesoort behorend tot de kabeljauwachtigen (Gadidae; orde kabeljauwvormigen of Gadiformes), gekenmerkt door het bezit van drie rugvinnen.
(e) De koolvis is te onderscheiden door een iets voor de bovenkaak uitstekende onderkaak, dicht op elkaar geplaatste rugvinnen, een snuitlengte groter dan de oogdiameter, het bezit van een kleine baarddraad aan de kin, en een bijna rechte zijlijn. De kleur is donkergroenig bruin op de rug, grijs op de flanken en buik. Hij is een roofvis met een lengte tot 120 cm. De koolvis komt voor aan beide zijden in de noordelijke gematigde Atlantische Oceaan, in Europa van Noord-Spanje tot de Noordkaap, maar volwassen exemplaren zijn zeldzaam langs de Ned.Belg. kust. De soort is van aanzienlijk economisch belang als voedselvis, en wordt zowel op ijs, gezouten, gedroogd, diepgevroren, als gerookt verhandeld.
De nauw verwante pollak (Pollachius pollachius) heeft de onderkaak meer uitsteken, geen baarddraad, een gebogen zijlijn, lengte tot 1 m. Zijn woongebied strekt zich zuidwaarts uit tot Marokko in de oostelijke Atlantische Oceaan, maar de pollak ontbreekt langs de Amerikaanse kust. Deze soort is eveneens van economisch belang (door vissers vaak witte koolvis genoemd).