Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koffer

betekenis & definitie

m. (s),

1. (vero.) sterke, soms fraai be werkte en beslagen kist met gewelfd deksel als be waarplaats voor lijfgoed en andere persoonlijke eigendommen; (oneig.) bed: ik kruip nu maar in mijn ;
2. kistvormig voorwerp van leer, vezelstof of riet, om goederen te verzenden en m.n. om deze op reis mee te nemen, handkoffer: koffers en valie zen; zijn — pakken, uitpakken; hij kan zijn — wel pakken, hij kan wel gaan, vertrekken; (ook) hij krijgt zijn ontslag;
3. (waterbouw) vierhoekige afdamming rondom funderingen die onder water moeten worden uitgevoerd;
4. middenhand van een paard.

< >