(schoof in, heeft en is ingeschoven),
1. (overg. en onoverg.) schuivend naar binnen brengen, resp. gaan: nu de gasten vertrokken zijn, kun je dat blad van de tafel wel weer ook: binnenwaarts, naar elkaar toe schuiven: schuif wat in; als u uw stoelen nog wat inschuift, dan kan er gemakkelijk nog iemand zitten;
2. (onoverg.) (van personen) met een schuivende beweging binnengaan of -komen: aarzelend schoof hij het lokaal in;
3. (overg.) tussenschuiven, schuivend invoegen.