(bond in, heeft ingebonden), (overg.)
1. door middel van een band of snoer met iets omgeven: jonge bomen in stro —;
2. (fig.) bedwingen, beteugelen: men moet zijn driften wat —; (schijnbaar onoverg.) hij zal moeten -, een minder hoog woord voeren, een lagere toon aanslaan, bakzeil halen;
3. de vellen of bladen van een boek tot een geheel binden en er een band om leggen (→boekbinden): een ingenaaid boek laten —.