Wat is de betekenis van inbinden?

2024-03-29
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Inbinden

Vastzetten van boog in bracket bij vastzittende beugel.

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inbinden

inbinden - Werkwoord 1. (ov) door stevige omwikkeling bijeenhouden Bind voorlopig dat verwonde been maar stevig in. 2. (ov) losse geschriften tot een enkel boekwerk verwerken Ik heb de losse nummers van dit jaar in laten binden. 3...

2024-03-29
Spreekwoordenboek

Ed van Eeden (2017)

Inbinden

Eerst speelde de wachtmeester op, maar later bond hij in: de wachtmeester werd een flink stuk kalmer.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inbinden

v., ynbine.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inbinden

(bond in, heeft ingebonden), 1. door middel van een band of snoer met iets omgeven: jonge bomen in stro inbinden; — 2. (zeew.) (blokken en kousen) door middel van een bindsel bevestigen; — (een reef in een zeil) ophalen, innemen; ook fig. ; 3. (fig.) bedwingen, beteugelen: men moet zijn driften wat inbinden; — (schi...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inbinden

bond in, h. ingebonden (1 door een band verenigen; 2 door binden tijdelijk kleiner maken; 3 een lagere toon aanslaan, een minder hoog woord voeren); 1. ik laat deze afleveringen inbinden; 2. de zeilen bij stormweer inbinden; 3. hij bond toen wat in.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inbinden

('inbindən) (bond in, heeft ingebonden) 1. er in binden : jonge bomen in stro –. 2. in een band binden : een boek –. 3. minderen : de zeilen –. 4. beteugelen : zijn drift wat –. 5. minder eisend worden : hij bond wat in.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inbinden

(bond in, heeft ingebonden), (overg.) 1. door middel van een band of snoer met iets omgeven: jonge bomen in stro —; 2. (fig.) bedwingen, beteugelen: men moet zijn driften wat —; (schijnbaar onoverg.) hij zal moeten -, een minder hoog woord voeren, een lagere toon aanslaan, bakzeil halen; 3. de vellen of bladen van een boek tot een geh...