[→Lat. implicare,insluiten, omvatten], v. (-s),
1. verwikkeling, verwarring;
2. betrekking tussen twee beweringen (e), het geïmpliceerd-zijn: bij —, in het bedoelde begrepen.
(e) De implicatie wordt in de moderne symbolische logica weergegeven door een pijlteken → of door het hoefijzerteken ⊃. Een bewering p impliceert een bewering q, wanneer p waar is en q waar óf p onwaar en q waar, maar niet wanneer p waar is en q onwaar. In de dagelijkse taal kan men dit het best vertalen door als p, dan q. Naast deze materiële implicatiekent men nog de formele of logische implicatie,waarbij q noodzakelijk uit p volgt. Dit wordt weergegeven door p⇨q. In de middeleeuwse logica heette de implicatie: consequentia.
LiTT. C.I.Lewis, A survey of symbolic logic (1960).