[→Gr. glukus, zoet], v., verhoging van het suikergehalte in het bloed.
(e) Hyperglycemie ontstaat wanneer door onvoldoende produktie van →insuline de omzetting van uit de darm opgenomen glucose verstoord wordt; hierbij wordt het gehalte van suiker in het bloed te hoog (→suikerziekte). →glycogeen.