[Eng.], m. (-s), honderas.
(e) De harrier is een middelgrote, kortharige, bontgekleurde jachthond met laag aangezette hangoren en een hoog aangezette, hooggedragen lange gebogen staart. Schouderhoogte: 48-53 cm. De dieren worden in een meute gehouden. Er wordt zowel te voet als vanaf het paard mee op hazen gejaagd, waarbij hij toont een felle jager en een goed speurder te zijn. Zelden treft men een harrier als huishond aan. Een veel op hem gelijkende maar grotere en zwaardere hond is de foxhound.
De harrier stamt af van brakkenrassen die in de middeleeuwen uit Frankrijk naar Engeland zijn gebracht. Later is veel met foxhounds gekruist. Van de harrier is geen officiële raspuntenstandaard opgesteld. De kleuren van de harrier zijn: zwart, kastanjebruin, wit, soms ook blauw.