v. (-pen), vennootschap die handel drijft of waarop het handelsrecht van toepassing is.
(e) In Nederland wordt de term handelsvennootschap niet meer gebruikt. Vroeger werd hij gebezigd ter afbakening van de in het WvK behandelde vennootschappen teneinde deze te onderscheiden van de burgerlijke maatschap.
In België worden handelsvennootschappen van de louter burgerlijke vennootschappen onderscheiden door hun voorwerp: het zijn de vennootschappen opgericht met het doel daden van koophandel uit te oefenen. Bijna alle genieten de rechtspersoonlijkheid. In de wet zijn de voornaamste types aangegeven die kunnen worden opgericht, en die, van doctrinaal standpunt uit, ingedeeld worden in →personenvennootschappen en »-kapitaalsvennootschappen (of bij aandelen). Als personenvennootschappen van koophandel erkent de wet: de vennootschap onder gemeenschappelijke naam en de vennootschap bij wijze van eenvoudige geldschieting. Als kapitaalsvennootschappen erkent de wet: de naamloze vennootschappen en de vennootschap bij wijze van geldschieting op aandelen. Bovendien worden door de wet drie vormen van handelsvennootschap erkend die een gemengd kenmerk vertonen: de samenwerkende vennootschap, de personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid (PVBA), en de kredietvereniging. De bepalingen betreffende de handelsvennootschappen zijn opgenomen in het WvK (Boek I, Titel lX) en werden bij KB van 30.11.1935, krachtens de wet van 9. 7.1935 gecoördineerd, meermalen gewijzigd en aangevuld.
