[Fr., groep van zes], officieuze aanduiding voor een zestal tijdens en na de Eerste Wereldoorlog te Parijs levende componisten, aangesloten bij een stroming die zich onder leiding van de schrijver J.→Cocteau en de componist E.→Satie keerde tegen zowel de zware Duits-georiënteerde kunstmuziek als tegen de vaagheid van het muzikale →impressionisme. Men eiste een ‘musique de tous les jours’ en putte dan ook inspiratie uit de jazz en uit circus-en kermismuziek. Het aantal componisten dat deze ideeën aanhing, was groter dan zes, maar de namen van Georges →Auric, Louis Durey, Arthur →Honegger, Darius →Milhaud, Francis →Poulenc en Germaine Tailleferre werden in een artikel van de muziekjournalist Henri Collet tot Les Six samengevoegd. De praktische samenwerking bleef beperkt tot een Album des Six voor piano en, nadat Durey zich had teruggetrokken, een door de anderen verzorgde balletmuziek voor Les mariés de la Tour Eiffel. Overigens gingen de componisten al snel hun eigen weg.
LITT. D.Milhaud, Notes sans musique (in: Mémoires, 1949); P.Collaer, La musique moderne (1955; Du. vert. 1963); R.B.Bobbitt, The harmonic idiom in the works of Les Six (1963).