Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

grondbelasting

betekenis & definitie

v. (-en), belasting die van grondeigendom geheven wordt.

(e) Grondbelasting is een van de oudste vormen van belastingheffen. Deze wordt echter in Nederland niet meer als rijksbelasting geheven. Bij de wet van 24.12.1970, Stb. 608, is de grondbelasting vervallen en vervangen door gemeentelijke →onroerendgoedbelastingen. Gedurende een overgangsperiode van ca. 10 jaar is echter aan de gemeenten de bevoegdheid toegekend in plaats van de onroerendgoedbelastingen o.a. de grondbelasting met opcenten in stand te houden en de opbrengsten na aftrek van de door de rijksbelastingdienst gemaakte perceptiekosten te incasseren, →gemeentebelasting.

In België bestaat er sinds de wet van 20.10.1962 geen eigenlijke grondbelasting meer, en worden de inkomsten uit onroerende goederen, zoals deze uit roerende goederen en de bedrijfsinkomsten, in het globaal inkomen begrepen en belast. Evenwel wordt op de inkomsten uit onroerende goederen een onroerende voorheffing geheven, die veel gelijkenis vertoont met de vroegere grondbelasting, en die nooit geheel als een voorschot op de verschuldigde globale belasting wordt verrekend, noch aanleiding geeft tot terugbetalingen. De onroerende voorheffing bedraagt slechts 3 % voor de rijksbelasting, maar er worden provinciale en gemeentelijke opcentimes op gevestigd, die het totaal percentage veelal tot 60 % of meer brengen. Behoudens voor de bedrijfsimmobiliën, wordt zowel wat de globale belasting als de onroerende voorheffing betreft, niet de werkelijke opbrengst in acht genomen, doch het kadastraal inkomen (→kadaster).