(groepeerde, heeft gegroepeerd), (overg.)
1. figuren tot een groep rangschikken ten behoeve van een foto, schilderij enz.;
2. (in het algemeen) in groepen verenigen, afdelen; de cijfers —, getallen, sommen (b.v. in begrotingen, in statistieken) zodanig schikken dat zij in het gunstigste licht komen;
3. zich —, zich om iemand of iets heenplaatsen: de toehoorders groepeerden zich om de verteller.
