o., (ook: grenswaarde), (economie) het extra nut dat wordt opgeleverd door een extra eenheid van een bepaald goed.
(e) De term grensnut is afkomstig van de →Oostenrijkse School in de economie. Volgens de Oostenrijkse economen van het einde van de 19e eeuw zou de hoogte van het grensnut bepalend zijn voor de waardering van de economische subjecten voor de verschillende goederen en diensten. Aldus maakten zij het begrip grensnut tot een hoeksteen van de →waardeleer en de prijstheorie. De grensnutleer werd ontwikkeld door de →Grensnutschool. Volgens de eerste wet van Gossen, neemt het grensnut af naarmate de consument over meer eenheden van een goed de beschikking krijgt.