v./m. (-lagen), de dunne overgangszone in een stromende vloeistof of gas in de onmiddellijke nabijheid van een wand, waarin de snelheid afneemt tot nul.
(e) De stroming in de grenslaag is →laminair of →turbulent (afb.). In het geval van een plaat of een vleugelprofiel e.d. is de grenslaag in het eerste contactpunt zeer dun, maar zij wordt naar achter toe geleidelijk dikker om tenslotte in het zog te verdwijnen. De viskeuze effecten, veroorzaakt door de hoge snelheidsgradiënt in de grenslaag, zijn de oorzaak van de huidwrijvingsweerstand. In fluïda met kleine viscositeit (b.v. gassen) is de grenslaag zeer dim, en zolang zij zich niet verwijdert van de wand wordt de stroming daarbuiten praktisch niet beïnvloed, zodat men dan de theorie der niet-viskeuze fluïda kan toepassen. In sommige gevallen echter maakt de grenslaag zich los van de wand, waarbij zij ook de stroming op grotere afstand van die wand in hoge mate kan verstoren. Dit gebeurt meestal achter een sterke kromming in het stromingsprofiel. Een dergelijk verschijnsel is bijzonder nadelig bij draagvlakken (vliegtuigvleugels).
