v. (-en), installatie waarin graan, dat te vochtig geoogst is om houdbaar te zijn (meer dan 14 % vocht), gedroogd wordt.
(e) Graandrogen is nodig omdat in het Westeuropese klimaat gemaaidorst graan meestal te vochtig is. Er zijn diverse systemen van drogen, maar meestal wordt warme lucht doorgevoerd, waarbij het graan steeds in beweging moet blijven om plaatselijk te hoge temperaturen te voorkomen. Voedergraan kan een hogere droogtemperatuur hebben dan zaaigraan of baktarwe. De grens ligt ongeveer bij een korreltemperatuur van 40 °C, maar controle op de luchttemperatuur in de droger is beter uitvoerbaar dan die op de korreltemperatuur. Algemeen geldt dat granen met een hoger vochtgehalte bij een lagere luchttemperatuur moeten worden gedroogd, bij graan met een lager vochtgehalte kan een hogere luchttemperatuur worden toegepast. Een te hoge korreltemperatuur bij het drogen leidt tot een gedeeltelijk of geheel verlies van de kiemkracht (funest voor zaaigraan en brouwgerst) of tot een lagere bakwaarde (bij tarwe).
litt. J.Kreyger, H.Sparenberg en G.R.vanBastelaere, Het drogen en bewaren van inlandse granen, zaden en peulvruchten (1964).
