[→Du. Gauleiter], m. (-s), in Duitsland van 1925-45 functionaris van de National-Sozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP).
(e) De gouwleiders ressorteerden direct onder partijleider Adolf Hitler en leidden de regionale partijorganisatie. Het ambt werd ingesteld in 1925; in 1933, toen de nationaal-socialisten in Duitsland aan de macht kwamen, werden vele gouwleiders tevens ‘Reichsstatthalter’ van hun gebied, of, in het geval van de Pruisische provincies, ‘Oberprasident’. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kregen de gouwleiders extra volmachten, die zij o.a. gebruikten om, tegen centraal gegeven bevelen in, de positie van hun gebied te verbeteren; zij verijdelden o.a. de stillegging van civiele bedrijven op grote schaal en saboteerden deels in de slotfase van de Tweede Wereldoorlog de bevolen ‘verschroeide aarde’-tactiek.
litt. P.Hüttenberger, Die Gauleiter (1969).