Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Gids, De

betekenis & definitie

Ned. maandblad, in 1837 opgericht. De Gids dankte zijn onmiddellijke allure aan de (aanvankelijk anonieme) redacteur E.J.Potgieter.

Het blad onderscheidde zich terstond van de aloude, omnivore Vaderlandsche Letteroefeningen door strenge kritiek. Maatstaf was de buitenlandse en 17e-eeuwse Ned. letterkunde. Creatief werk kwam vooral uit Potgieters pen (gedichten, novellen); R. C.Bakhuizen van den Brink (redactie 1838-43) leverde zijn historische studies. Na de komst van G. de Clercq (redactie 1846—49) werd de litteratuur gescheiden van kunst, politiek en wetenschap, die afzonderlijk werden behandeld en de inhoud bleven meebepalen, vooral in tijden van geringe litteraire activiteit. Door bijdragen van P.A.de Genestet en C.Busken Huet richtte De Gids zich ca.1860 tegen de traditionele stichtelijkheid.

Huet werd in 1863 redacteur. Een afrekening met litteraire tijdgenoten volgde, maar in 1865 verlieten hij en Potgieter de redactie wegens een conflict met de mede-redacteuren. De afwijzing van J.Perks Iris in 1880 maakte duidelijk dat De Gids aan de litteraire herleving geen deel meer had.Rond 1880 verloor het blad aan invloed door De ➝Nieuwe Gids. Na de ondergang van De Nieuwe Gids wist J.N.van Hall (redacteur litteratuur en toneel, 1880-1918) het roer echter om te gooien: de abonnees werden geschokt door L.Couperus’ romans, maar lazen ook I.Veths kunstkritieken en F.van Eedens eerste plannen voor ‘Walden’ (1897). Latere litteraire medewerkers waren o.a. P.C.Boutens, A.van Schendel en de critici C.Scharten en D. Coster. Voor de wetenschap werkte o.a.

J.Huizinga mee. De exacte wetenschap was sinds 1893 steeds in de redactie vertegenwoordigd. In 1925 staakte P. N.van Eyck zijn poëziekritiek na een principieel conflict met M.Nijhoff en A.Roland Holst. In 1933 vormde H.Colenbrander, van plagiaat beschuldigd, een nieuw team na het aftreden van de overige redacteuren. Het meest gewaardeerd waren daarna de buitenlandse overzichten van B .Telders en de litteraire kronieken van A.van Duinkerken.

In de Tweede Wereldoorlog werd naasting door de Kultuurkamer tactisch voorkomen; de litteratuur moest toen echter geheel verstek laten gaan. In 1950 fuseerde De Gids met het litteraire blad Ad Interim; een inen uitwendige vernieuwing kwam tot stand. Uit de traditie is het criterium gehandhaafd van verzorgde uitdrukkingswijze, evenwichtig oordeel en brede belangstelling. Het blad begeleidt en beïnvloedt met commentaar de actuele meningen en veranderingen in het maatschappelijk leven (nevenuitgaven als Nationale snipperdag, 1954, en Wat is er gebeurd in Amsterdam?, 1966). Het ontbreken van een toonaangevende richting in de letterkunde maakt dat belangrijke auteurs in de nog altijd onpartijdige, maar veelstemmige Gids publiceren. [drs.E.Endt] litt. De Gids 1836-1936 jrg. 100 (dec. 1936); E. J.Dijksterhuis, De Gids en de traditie (Gids, 1956); A.van Duinkerken, 125 jaar (Gids, 1962).

< >