bn. en bw. (-er, -st, of meer — , meest -),
1. (van lichaamsdelen) opgezwollen, dik: voeten, door allerlei oorzaken; haar oogleden waren rood en — van het huilen; (bouwkunde) een — spiraalrits, waarvan de lijnen zich, als het ware zwellend, van elkaar verwijderen;
2. (van muzikale tonen) vol, breed, krachtig; bw., als voordrachtsaanwijzing;
3. (van de stijl) hoogdravend, bombastisch.