Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

huilen

betekenis & definitie

(huilde, heeft gehuild),

1. (van dieren) een hoog en schel, klagend, onaangenaam geluid laten horen: wat ligt die hond te —; met de wolven in het bos, tegen eigen mening in meedoen met anderen;
2. schel gieren of loeien: de wind huilt;
3. luid en klagend uiting geven aan smart, angst of woede: hij huilde van de pijn; in zwakkere opvatting: schreien, wenen: de man huilde als een kind; tranen met tuiten -; de molen op het zetten, bij een sterfgeval in het gezin van de molenaar al de zeilen en borden afnemen; het is om (bij) te —;
4. (van een pijporgel) in een bepaalde toon blijven klinken doordat een ventiel blijft openstaan.